dinsdag 30 juli 2013

Fictionisme

Ooit, minstens tientallen miljoenen jaren geleden, op een planeet hier niet zo heel ver vandaan...

Tricer wandelt langzaam de grot binnen, gevolgd door zijn nichtje Stega. "Ik heb speciaal voor jou mijn klauwen eerst in onschuldig lamsbloed gewassen alvorens aan de bereiding van jouw maal te beginnen!" roept Pter vanaf de vuurkamer en de echo galmt heel de woonst door. Tricer's oogjes krimpen in de hoop de decibels uit haar oorholte te weren. Tevergeefs. Ze zet zich neer en bereidt zich voor op conversatie. Stega waggelt achter haar aan en stoot met de knots die ze achter zich aansleept een kruik omver. "Geeft niet," zegt Spino; "Ik heb er gemakkelijk twintig omver gestoten toen ik binnenkwam".

“Dat wilt niets zeggen!” brult Tyran terwijl ze binnenspringt. Ze gaat op zoek naar iets om demonstratief te breken. Bovenaan staat er nog wat breekbaars. Haar armen zijn echter te kort en zij te klein. Dus staart ze naar de hoogte alsof ze uitkijkt waar ze zich moet bukken. Spino is zich niet bewust van het geveins. “Als ik binnen kan, zal jij je kop nergens tegen stoten,” helpt ze. “Hmmmpff,”gromt Tyran en ze zet leunt wat tegen de muur om toch groot te lijken.

“Het wil vast wel iets zeggen,” zegt Tricer alsof ze naar haar mening werd gevraagd. Tricer was lange tijd naar school gegaan en leek er genot uit te putten drie argumenten tegen elke positie te verzinnen. Inclusief haar eigen vermeende positie. Maar haar specialisatie in Topologie zorgde er voor dat dat ene positie die ze werkelijk had, nooit ter sprake kwam. Bovendien zorgde haar langdradigheid ervoor dat ze zelden aan een tweede argument toekwam. “Schuldig voel ik me niet,” zegt Stega in een ijdele hoop zichzelf te overtuigen. “Oh, maar daar had ik het niet eens over,” repliceert Tricer.

“Niemand nam het me kwalijk dat ik er zoveel kapot maakte!” onderbreekt Spino. “Er was hier nog niemand om het te zien. Trouwens kwalijk nemen hoort bij schuldig voelen. Daar wil ik helemaal niet voor argumenteren,” gaat Tricer verder; alsof ze op voorhand wist wat Spino ging zeggen. “Ga je weer over vrije wil beginnen?!” vraagt Spino met enige frustratie. Stega zit intussen in het vergetelhoekje begrijpt dat het al lang niet meer over haar gaat. “Transhagedisme zal er voor zorgen dat we allemaal kunnen vliegen als vogels,” gaat Spino verder alvorens Tricer kan antwoorden. “Velen van ons hebben al genoeg veren. Lang kan het niet meer duren. Hoeveel vrijer kan je nog willen zijn?” vraagt Spino met een grijns. “Ik ben trouwens met een kruising tussen schattige, overheerlijke bono’s en agressieve, vlezige chimpans bezig!” kondigt Spino enthousiast aan.

“Vanavond zullen jullie van malse, doch terecht gedood vlees kunnen genieten. Iedereen behalve Tricer en Stega.” gaat Spino verder. “Ik geniet er ook meer van indien ik ze zelf kan doden,” ondersteunde Tyran op sofistische wijze. “Voor Stega hebben hebben we de zogende jongen weggehaald en afgemaakt opdat we melk zouden hebben. Omdat we weten dat je liever kaas hebt, hebben we zo’n honderdtal meer gekweekt en speciaal voor jou bewerkt. Er was deze keer geen ruimte meer om ze dan te laten scharrelen. Maar dat verandert in de toekomst vast wel een keer. Als we meer ruimte voor onszelf hebben, dan hebben we ook meer ruimte voor onze dieren! Trouwens, zo lang ze elkaar niet aanvallen omdat ze zo dicht op elkaar wonen is er geen reden om ze meer ruimte te geven. Behalve dat ze dan groter worden. Maar ik kan er ook gewoon meer kweken,” zegt Spino alsof ze in alle spitsvondigheid alle aspecten van de kwestie had benadert.

“Jouw dieren...” denkt Tricer luidop. “Ja! Mijn dieren!” roept Spino woedend. “Ik weet dat jij tegen eigendom bent. Maar daarom moet ik mijn harde werk niet tegenover jou verantwoorden!”. Tricer begreep dat ze beter een paar minuutjes zweeg. Spino ging verder met een zichzelf te verantwoorden: “Weet je dat ik ze homo’s heb gedoopt omdat ze allemaal op elkaar lijken? Ze zijn niet heterogeen als jij en ik. Ze zijn allemaal hetzelfde. Warmbloedige dieren die in een totaal andere wereld leven als jij en ik. Het zijn muizen en ratten. Wij zijn tenminste in harmonie met de zon, de bron van alle leven. Wij zijn koudbloedig en leven in harmonie met elkaar en alles”. “Koelbloedig” corrigeert Tyran “en spreek voor jezelf”. “Ik sprak voor mezelf,” mompelt Spino terwijl ze haar gewoonlijke kalmte herwon. “En voor Tricer,” vult Stega aan.

“Jij eet toch ook eieren en dat is vaak van onze eigen soort.” richt Spino zich nu tot Stega. “Ja. Omdat als we volwassen zijn, we spontaan eieren leggen. Als ik er een man voor nodig had, zou ik ze niet opeten. Voor je’t weet dwingen we onze mede-eierleggers tot verkrachting voor ons eigen genot,” antwoordt Stega. “Neuk jezelf met je feminisme,” werpt Tyran tussen. “Je hebt helemaal geen meta-ethische basis voor je normatieve uitspraken. Al wie geen harde beschermlaag heeft als ze gelegd wordt, hoort niet beschermd te worden. Moeders eten hun jongen. Dat is de wet van de natuur. Als je denkt dat het goed is om iets anders te doen en je baseert op de werkelijkheid, probeer je een onoverbrugbare kloof van wat is naar wat hoort te zijn over te springen. Je zal te pletter vallen in de hoop je fictionalisme te bereiken!” drogredeneerde Tyran natuurlijk. “Ik ben geen fictionalist,” verdedigdt Stega zich. “Hooguit fictionist” voegt ze er nog aan toe. “Wat is het verschil nu weer?” vraagt Spino. “Ongeacht welk onderscheid je probeert aan te brengen. Er zijn geen verschillen. Het gaat allemaal over het in leven brengen van dingen die niet leven. Leven en dood zijn de enige zekerheden!” verkondigt Tyran als opperste waarheden.

“Fictionisten denken dat dat goed en slecht betekenisvolle begrippen zijn ook al hebben ze geen basis in de werkelijkheid. Maar alles is zinloos en enkel de werkelijkheid kan een basis verschaffen voor eender wat. Macht is wat telt. De rest is loze praat.” besluit Tyran, in de hoop het gesprek tot een einde te brengen. Stega bedenkt dat een manier die op doorslaggevende wijze Tyran uit haar moreel solipsisme en nihilisme zal halen. Ze kan niets beters verzinnen dan met haar knots tegen het hoofd van Tyran te slaan: “Het kan mij niet schelen hoe je’t noemt. Maar ik denk dat jij denkt dat het fout is!”. Maar Tyran ligt op de grond en bloed komt uit haar kop. “Jij gek!” roept Spino. Ze loopt op Spino af om haar de grot uit te jagen. Stega vreest voor haar leven en staat op het punt Spino’s schedel ook in te slaan. Tricer springt ertussen en vangt de klap op. Schedel, hersenmaterie en priemende aanvalstuigen vliegen in het rond. Spino is laaiend en ramt vervolgens Stega tegen de muur. Beiden worden ze echter doorboord door Tricer’s zwaard en degen die uitsteken. Pter komt kijken wat al het kabaal is. Bij het aanschouwen van slagveld rent ze overstuur recht het vuur in en verbrandt levend. Niemand weet hoe de volgroeide ratten zullen vergaan.