maandag 26 april 2010

Doodseskaders

Tijd voor een licht onderwerp!

Dick Cheney had dus een doodseskader. Niemand maalt er om.

Toch even duidelijk maken waar het over gaat.

Even de wiki erbij halen:

Een doodseskader is een bende die gevormd is om een of meerdere personen te doden.

Nicaragua

Doodseskaders actief: 1970 en '80.

1980: De anti-communistische Contra guerrillastrijders in Nicaragua werden omschreven als doodseskaders. [64][65][66]De Contra's werden beschouwd als terroristen door de Sandinistische regering, die beweerde dat hun aanvallen uitvoeren op burgers gericht. De Contra's, die geld kregen, training en wapens van de Argentijnse junta en vervolgens de Amerikaanse CIA.

Noord-Nicaragua: Vernietigen van militaire bases, bruggen, scholen, klinieken en landingsbanen. Verstoort de Sandinistische regering en infrastructuur door ontvoeringen en moord. Een CIA-handboek voor de opleiding opgedragen de Contra's, onder de rubriek "Selectief gebruik van geweld" te "neutraliseren zorgvuldig geselecteerde en geplande doelstellingen, zoals rechters, politie of de staatsveiligheid ambtenaren, enz." [67]Deze praktijken eindigde echter in 1990, toen burgeroorlog Nicaragua kwam een einde.

Veel doodseskaders worden door een bepaalde organisatie of regering gevormd. Ze verrichten in feite het "vuile werk" voor deze organisatie. Het motief kan vaak liggen in de behoefte aan de eliminatie van een persoon. In veel gevallen is de organisatie bang voor gezichtsverlies en laat deze het daarom door doodseskaders opknappen. Bovendien kan een doodseskader buiten de wet werken. Ook kan een organisatie een bepaalde groep willen intimideren. De Servische doodseskaders vermoordden in Kosovo Albanezen met het doel de bevolking zo bang te maken dat ze zouden vertrekken (Albanezen doen overigens hetzelfde bij Serviërs). In veel landen werden doodseskaders gebruikt om verkiezingen te manipuleren door terreur.

Soms is de aanslag tot de minuut voorbereid, soms wordt in het wildeweg gemoord op een bepaalde (etnische) groep. Doodseskaders zullen echter een open confrontatie met een even sterke of sterkere gewapende macht meestal uit de weg gaan. Soms laat het eskader het bij een waarschuwing: "doe wat ik zeg of anders..."

Tijdens de Nacht van de Lange Messen stelde de SS verscheidene doodseskaders samen, die aanbelden bij hun slachtoffers om ze bij het opendoen dood te schieten. Op 24 mei 1940 trachtte een doodseskader Mexicaanse communisten in opdracht van de NKVD Trotski te vermoorden. De Roemenen in de IJzeren Garde die zich bezighielden met het vermoorden van politici noemden zich zelfs onbeschaamd Ecchipa Mortti (doodscommando's, doodseskaders). Doodseskaders waren berucht in deJoegoslavische Oorlogen, toen de Serviërs en Kroaten dezen inzetten tegen de bevolking van Bosnië en Herzegovina en Kosovo.

In recenter tijden waren er doodseskaders actief in Latijns-Amerika, onder andere in Guatemala, El Salvador en Haïti. Deze doodseskaders waren vaak extreem-rechts geïnspireerd en geliëerd aan het leger. In Guatemala zijn gevallen bekend van doodseskaders die gehele dorpen uitgemoord hebben, omdat die dorpen (vermoedelijk) guerrillastrijders onderdak boden. In landen waar een linkse of burgerregering aan de macht kwamen probeerden zij door terreurcampagnes de bevolking te intimideren. Bekendste slachtoffer van zulke doodseskaders was de Salvadoriaanse aartsbisschop Óscar Romero. In sommige landen, waaronder Brazilië, werden niet alleen politieke tegenstanders uit de weg geruimd, maar ook andere 'ongewenste' personen, zoals straatkinderen. Veel leiders van doodseskaders waren getraind in de Amerikaanse School of the Americas (SOA), die dan ook 'School of the Assassins' als bijnaam kreeg.

http://www.youtube.com/watch?v=infVkcolHyQ

Zo eentje. Persoonlijk voor hem. Niet gewoon als standaard CIA-cel. Een dozijn soldaten. Waarschijnlijk nog steeds slechter betaald dan buitenlandse huurlingen. Een monetair nadeel dat goedgemaakt wordt met de gedachte dat het vaderland (of moet ik nu echt moederland zeggen?) gediend wordt.



zaterdag 17 april 2010

Religie

Men beweert wel eens dat islam in haar pubertijd zit. Christendom zou sinds de verlichting en vooral sinds de secularisatie van natie-staten een zekere rijpheid vertonen. Over de correlatie tussen religiositeit en intelligentie ga ik mij niet uitspreken. Wetenschappelijk onderzoek moet daar maar hypotheses rond vormen. Verlopig hou ik het op een eenvoudig prentje. Ik ben wel bereid om te stellen dat het misschien een dankbaarder idee is om de kruistochten te zien als de middelbare leeftijd. De inquisitie is makkelijk te omschrijven als een fulltime job. De workaholics hielden er pas mee op in 1834 . Toegegeven; tegen dan had het meer weg van een luie, vastbenoemde bureaucraat dan iemand die met veel ijver te werk ging (als we dan toch personifiëren). Intussen is het op pensioen en komt een (622 jaar jongere) nieuwe generatie op.

Misschien moeten we Abraham en zijn lesjes(bereidheid tot infanticide) laten voor wat ze zijn. Verhaaltjes. Er valt meer moraliteit te halen uit volkse sprookjes die men niet met regelmaat vergist voor 'De Waarheid'. Jezus wordt in ieder geval al als mens gezien, niet een zoon van god (wat is er dan nog speciaal aan zijn andere kinderen?). Vervolgens hem toch een profeet noemen en zeggen dat de laatste geweest is en nimmer een nieuwe zal komen is dan weer een stap achteruit. Correcties zoals het Bahai geloof kunnen worden aangebracht. Maar in hoeverre is dit cosmetisch?

Mogen we niet gewoon stellen dat doctrines en georganiseerde spiritualiteit dusver enkel mensen in staat stelt niet na te denken en zich slaafs te onderwerpen aan een externe normativiteit? Indien Jezus bestond en de essentie van zijn boodschap niets meer dan de gulden regel was, kunnen we het dan niet gewoon daarbij houden?

De redenering dat het 'heilige' boek lezen voldoende is om mensen te bekeren (van katholicisme tot protestantisme bijvoorbeeld) gaat helaas niet op. Anglicanisme is een prachtig historisch voorbeeld van hoe snel het duidelijk wordt dat het grotendeels om machtspelletjes gaat en niet zozeer om de lessen die we kunnen trekken uit literaire werken. De koran wordt zeer veel gelezen. Dit lijkt enkel als effect te hebben dat meer dan een miljard mensen niet geneigd zijn om 1 persoon die nu leeft te zien als incarnatie van god op aarde (en als enige met de bevoorrechte kennis over wat zijn wil nu juist is). Nee, iedereen kan het zelf lezen. In dat ene boek. Zelfs indien het in conflict met komen met wat de wetenschap zegt, moet die laatste blijkbaar wijken.

Mensen zijn sociale dieren. Ze leven in groep. Gelovige gemeenschappen die wekelijks een wandeling in groep maken, leven langer en gezonder. Mediteren en bidden kalmeert de mensen. Mensen die tijd maken en hebben zijn geneigd meer mensen te helpen. Dat is niet alleen goed voor de mensen die geholpen worden, maar ook voor de mensen die helpen (zij voelen zich hier goed bij en dit heeft goede effecten op de gezondheid). In onze geschiedenis hadden velen zo'n fantastische normen verzonnen dat mensen ze als dogma's wouden aannemen en degenen die ze het luidst verkondigden te verafgoden. Is dit nu echt nodig?

Dit zou wel eens meer schade kunnen veroorzaken dan goed doen. Militante atheïsten wordt wel eens hetzelfde verweten. Toch zou het oneerlijk zijn om te stellen dat ik vind iedere christen voor de leeuwen moet worden geworpen of we de wapens moeten opnemen. We moeten echter, eerlijk kunnen zijn. Zonder vrees voor repraisalles. Immer in staat om nuances te maken. Geen boekenverbrandingen dus. Integendeel, verboden boeken moeten het meest gelezen worden. Al was het maar om te weten waarom men iets zou willen verbieden. Anders vergeet men maar al te snel en herhaalt men de fouten van het verleden.

De geboden 'gij zult niet liegen' en 'zet niet aan tot geweld' lijken mij onmisbaar in elke beschaafde samenleving. De waarheid kan echter ook beledigen. Maar ze kan ons ook bevrijden. Hebben mensen werkelijk religie nodig om dit te beseffen? Mijn vermoeden is dat het afleidt van wat belangrijk is. Van de reflectie die we allen zelf moeten maken. We moeten zelf lezen wat we waardevol vinden en er over oordelen. Zelf lees ik niet graag fictie, zelfs indien de mensen die het schrijven er zelf in geloven. Om het christelijk (vooral dan katholiek) geloof te kunnen verwerpen op een intellectueel vlak wou ik in mijn pubertijd dan ook de bijbel lezen. Genesis en Exodus waren voldoende om niet langer katholiek te zijn (die lezen namelijk nooit de bijbel, dat is iets protestants). Na deze hoofdstukken (boeken in de grotere bibliotheek als je het zo wil noemen) heb je al enige voeling met wat er gaat komen. De verdere tekst is diagonaal doorgenomen (de positieve aspecten kreeg ik via onderwijssystemen binnengepompt). De fascinerende stukken zoals voorschriften betreffende voedsel, voortplanting en genocide vallen voldoende op. Het boek vanbuiten leren is dan ook niet echt nodig. Het leven is te kort. De wetenschappelijke literatuur en verslaggeving van wat er in de wereld gebeurt te talrijk.

Moeten we dus stoppen met alle non-fictie te lezen? Zeker niet. Persoonlijk heb ik er grotendeels genoeg van, maar mijn idolen (die zelf meestal met klem ontkennen dat er zoiets zou mogen bestaan aangezien de kracht bij de mensen zelf ligt) lezen des te liever (tussendoor) Dostojevski tot Indiase mythes. Maar lees het en zie het voor wat het is: Fictie.

zondag 4 april 2010

Moreel Cognitivisme: Een betoog

Zolang we ons omringen door intelligibele mensen zijn zo'n uitspraken best mogelijk. Maar dit enkel omdat we akkoord gaan dat we reflectief te werk gaan om de beste mogelijke keuzes te maken. Tenminste met het kennis in de horizon. Nooit zullen we werkelijke kennis bezitten. Plato's grootse falen. Doch moeten wij proberen. Als vrienden van de wijsheid moeten we gericht zijn op dergelijke oordelen, met de vragen in het achterhoofd of het oordeel wel correct is en wat het is om te oordelen. We hebben echter de morele plicht te proberen.

Ook al zijn slechts onze meningen, slechts meningen. De Logos is te ontzagwekkend om werkelijk tot onze dagdagelijkse ervaring te horen. Althans, tot de mijne. Zo nederig ben ik wel. Wanneer ik echter geconfronteerd wordt met denkbeelden die overduidelijk fout en ondoordacht zijn (niemand binnen of in de buurt van de Blandijn, strikt mensen die lang de schoolpoorten hebben verlaten en niet gericht zijn op de verwerving van kennis en dit bereidwillig toegeven), aanschouw ik in mezelf onmiddelijk datgene wat ik niet kan wegdenken. Nee, niet tijd of ruimte, zelfs causaliteit dringt zich niet aan mij op. Dat alles is louter conventionalisme en ik ben te gehecht aan Einstein, Mach en Hume om dat op te geven. Nee, het is niet Kant of de Filosoof hun wijze uitspraken schieten mij op dergelijke momenten te binnen. Nee, zelfs geen socratische vraag vanuit een 'ik weet enkel dat ik niets weet' perspectief uit het niets.

Ik kan niet aan mezelf ontkomen. De 'wetenschap' is wel degelijk in staat veel van onze oordelen te verbeteren en zo ook bij te dragen aan de vorming van onze morele oordelen. Een pessimistisch postmodernisme is een leuke gedachte-experiment. Net zoals licht zien als een golf of een deeltje zien een goede manier is om te bedenken hoe het in sommige situaties eventueel zou kunnen zijn mits een bepaalde relativistisch kader. Zo begrijpen wij grotere gehelen (evolutie is niet bepaald zinvol). Dit is iets totaal anders dan beweren dat onze menselijke interacties plots onmenselijk zouden moeten worden uit iets dat uit de feiten (zou kunnen) blijken. Tijd is een illusie zei Einstein, maar wel een die zich voortdurend aan ons opdringt (vrij vertaald naar de inzichten van Kant, een wijsgerige synthese die je in weinig boeken terug zal vinden). Zo kan ik me verdiepen in 6e-zintuigenarij, homeopathie testen en reflexief de sociale conventies volgen. In de praktijk kan ik mezelf niet stoppen om dergelijke meningen als valide en evenwaardig te beschouwen wanneer ze geuit worden vanuit een volstrekt wensdenken dat blind is voor bijgeloof, commercialiteit en rituelen.

Verstandig zou het niet zijn, om als afstandige intellectueel het te hebben over probabiliteiten, de uitwassen van het kapitalisme en de middel-doel-relatie. Dat de wetenschap zou vergaan indien men enkele jaren elkander niets zou aanleren zegt niets. We zouden elkander een nieuwe wetenschap aanleren, met nieuwe woorden en concepten. Maar met dezelfde soorteigen kenmerken van de mensheid. De onderzoeksdrang om naar zo'n wetenschap te construeren, taal, wiskunde, de middelen om de omgeving naar zich om te buigen. Naar zijn wil. Zijn goede wil. De ethiek als troost. Dat klopt. Dat die niet in de realiteit zit, betekent niet dat we ons hier niet toe zouden kunnen inzetten. Het zou een naturalistische drogreden zijn om te stellen dat we ons dan ook niet langer moeten in te zetten. Dat is ook meestal niet wat ('gewone', minder filosofisch ingestelde) mensen beweren. Zij beweren zeer hartelijk te geven (moral sentiments) om mensen rond hen. Toch zullen ze niet wakker liggen van een bomaanslag meer of minder in Pakistan, iets wat men op VTM ziet op een of andere manier serieus zou kunnen worden genomen of wat er te lezen valt in non-fictieboeken.

Wat rest ons dan nog? Terug te kruipen onder onze filosofische rots? Ons af te zonderen uit alle maatschappelijke leven? Zelfs binnen de filosofie alle wijsheid en vooruitgang in twijfel trekken?
Of moet hebben. Vooruitgaan en proberen. Desnoods falen. Als evolutionaire inzichten ons aanleren dat mannen de seksualiteit van vrouwen trachten te controleren, moeten we hiermee omgaan. Persoonlijk denk ik niet dat dit de (enige) meerwaarde is. Indien dat het enige (relevante!) feit zou zijn, dan zouden utopisch socialisten men gelijke verdeling van alle eigendom (vroeger waren dat ook vrouwen, wat meteen het evolutionaire seksistische paradigma incorporeert) reeds geslaagde samenlevingen zijn. Maar we hoeven helemaal zelf geen experimenten op te zetten (aangezien het om morele aangelegenheden gaat, kan de 'echte' moraalwetenschapper nooit zijn onderzoeksvoorstel voorbije de ethische commissie krijgen -het zou enkel spraakmakend zijn indien de hypothese van conventionele wijsheid faalde-). We hoeven slechts te kijken naar Surma, Nuba of andere nudistische samenlevingen en die vergelijken met samenlevingen waarbij de mensen volledig bedekt zijn. Nog dankbaarder werk zou het vergelijken zijn van hoge armoede(kansen) van alleenstaanden/moeders versus meer egalitaire samenlevingen en de variatie in promiscuïteit (van zowel mannen als vrouwen) nagaan, alsook de bedekking (in welke context welke bedekking al dan niet gepast is).

Nu kan er gedebatteerd worden over welke voorstellen al dan niet wensbaar zijn. Of zelfs over welke haalbaar zijn (al is dat aanzienlijk minder filosofisch). Maar het punt is dat er over gedebatteerd wordt. Werkelijk iets zeggen. Niet louter praten. Het hele 'Ik heb een mening. Jij hebt een mening. We hebben allebei een mening. Het heeft geen zin te praten.'-gedoe is gevaarlijk. Het is een rem op ons denken. We moeten zwetsen, babbelen en praten. In de hoop op een dag iets te kunnen zeggen, iets werkelijk te zeggen: Dit is waar. Dat is niet waar. Dit is beter om die en die en die reden. We kunnen dit testen. We hebben dit getest. Dit waren de resultaten. Dit is hoe het was. Dat is hoe ik het wil. Dit is hoe ik er wens toe te geraken.

Die laatste drie stappen en ENKEL die laatste drie stappen, zonder kritische reflectie ten opzichte van zichzelf, noem ik een ideologie. Dit vind ik persoonlijk dan weer verwerpelijk (van Atheïsme tot Sciëntisme). Maar bij deze wou ik vooral even afgeven op de agnost (op het morele in plaats van het theïstische domein, anders ben ik ook athorist en ga zo maar even door). Dit is dus geen betoog voor moreel cognitivisme als seculiere godsdienst. Dit is een betoog voor absolutisme waar relativisme heerst. Voor relativisme waar absolutisme heerst. Dat eerste bij onszelf. Dat tweede bij de anderen door flexibiliteit in hun denken te krijgen.

Op toch 1 stelling in te nemen om te illustreren dat dit niet louter abstract denken is:
Het onderzoek van Piaget biedt meer waarde (op het gebied van waarheid en praktijkgerichte toepassen van die waarheid, ook in onze sociale en dus morele relaties) dan lege bladzijden of de gemiddelde televisie-ervaring van de gemiddelde televisie-kijker.

Om toch wederom aan te merken dat dit geen dogma is: Men moet bepalen wat er net tussen de haakjes staat, hoe men dat invult en waarom. Bovendien begaat men de fout van een cirkelredenering op te bouwen indien men naar Piaget verwijst voor de definitie van bv. 'morele'.

Zie Herman De Ley:
Isokrates loochende de grondslagen zelf van het "platonisme" door de mogelijkheid van een trefzekere "wetenschap" (epistèmè) van het moreel-politieke handelen zonder meer te verwerpen. Zoals hij in zijn late bilantekst Antidosis, § 271, schrijft: "Aangezien het niet in de menselijke natuur ligt epistèmè te verwerven, door het bezit waarvan wij zouden wéten wat moet gedaan of gezegd worden, beschouw ik voortaan als 'wijzen' (sophoí) degenen die door hun opinies (doxai) in staat zijn meestendeels de beste oplossing te treffen, en als 'wijsheidsvrienden' (philósophoi) degenen die zich met die zaken bezig houden, waaruit ze het vlugst zulk inzicht (phronèsis) kunnen opdoen". In radicale oppositie, dus, met vooral Platoon en diens geloof in (een absolute kennis van) absolute handelingskriteria, herwaardeerde Isokrates de "wereld van de doxa, of opinie". Deze "leer van de opinie" moet, zoals A. Graeser (1983), p.80, schrijft, "aanzien worden als een oorspronkelijke bijdrage van Isokrates tot de discussie over de opvoedingsidealen, en (ze) kan inhoudelijk model hebben gestaan voor de aristotelische conceptie van de praktische verstandigheid (phrónèsis)".